De brief [3]


Terug naar pagina 2

● De brief
De weken waren in een roes voorbij gegaan. Ze hadden de foto's bij de fotograaf opgehaald en Trijntje had ze op haar nachtkastje gezet. Elke avond als ze ging slapen waren de foto's het laatste wat ze zag voordat ze het licht uitdeed.
Het liep tegen de winter. Ze was nu al bijna een jaar in Amerika en hun voorzichtig begonnen vriendschap was uitgegroeid tot echte liefde Maar sinds hun bezoek aan de haven was de verstandhouding met haar oom een stuk minder geworden. Hij liet voortdurend merken dat hij het niet op prijs stelde dat zij verkering had met Andrew. Maar hij hield er verder zijn mond over. Hij woonde dan wel in het land van de vrijheid en van de onbegrensde mogelijkheden, hij hield er nog steeds dezelfde manier van leven en dezelfde denkbeelden op na als haar ouders, ver weg in Holland.

Die ochtend was Trijntje met hoofdpijn en een irritant gesuis in haar oren wakker geworden. Ze had slecht geslapen en gedroomd van een bootreis. Toen ze haar benen uit haar bed zwaaide besefte ze ineens dat de boot in haar droom terug voer naar Rotterdam. Terug? Hoe kwam ze daar nu bij? Ze schoof de gordijnen weg van het venster en zag dat het nog donker was. Ze voelde zich moe, en moest de neiging onderdrukken om terug in haar bed te kruipen. Ze kleedde zich snel aan. Straks, nadat ze boodschappen had gedaan, zou ze wel eventjes tijd hebben om rustig te zitten.

Toen Trijntje twee uren later de huiskamer binnenkwam, nadat ze de tas met boodschappen had leeggeruimd, zag ze tot haar verrassing Andrew aan de tafel zitten, mét haar oom, die met een triomfantelijk gezicht een brief naar haar omhoog stak.
'Een brief van je moeder! Voor jou!' Een brief van haar moeder? Ze kon zich niet herinneren dat ze ooit een brief van haar moeder gekregen had. Ze kustte Andrew, die er wat schaapachtig bij zat, en ging aan de tafel zitten. Daarna pakte ze de brief aan van haar oom en legde hem voor zich op tafel. 'Maak je hem niet open? Ben je niet nieuwsgierig?' Door haar oom aangespoord maakte ze de envelop langzaam open. Nieuwsgierig? Nee, dat was ze niet. Alles wat met Holland te maken had, had haar interesse al lang geleden verloren. Ze haalde de brief uit de envelop, vouwde hem open en las het onwennige handschrift van haar moeder.

'Wat staat erin?' Oom Reinder wachtte niet eens totdat ze klaar was met lezen. 'Wat schrijft je moeder?' Trijntje hoorde hem nauwelijks, het geruis in haar oren werd alsmaar indringender. Ze vertelde in het kort de inhoud van de brief. 'Het gaat niet zo goed , mijn vader moet de smederij verkopen, geen werk, flinke schulden. Mijn moeder weet niet hoe het verder moet. Ze vraagt me om terug te komen.' Andrew stamelde : 'Terug naar Holland? Doe je dat? Nee toch? Of..' Oom Reinder keek hem fronzend aan : 'Als haar moeder haar vraagt, dan heeft ze niet veel keus, Andrew!'
'Maar Trijntje! Je kunt toch niet weggaan! Onze plannen...'
Haar oom zei kortaf : 'Jullie plannenmakerij is hier niet aan de orde. Het gaat hier om Trijntjes moeder. Ze heeft hulp nodig! Trijntje'- en hij keek haar indringend aan -'ik denk dat je terug moet.'
Trijntje had de beide mannen sprakeloos aangekeken. Terug? Zou het ondenkbare nu werkelijkheid worden? En háár toekomst dan, met Andrew? Kon ze haar moeder laten zitten? Hoe kon ze nu kiezen, hád ze wel een keuze?
'Ik kán niet terug naar Holland! Mijn toekomst ligt hier, bij jou, Andrew, in Amerika! Lieverd!'
Maar oom Reinder bleef erbij 'Trijntje, ik vind dat je terugmoet. al is het maar voor een tijdje. Je kunt altijd nog terugkomen naar Amerika, als de moeilijkheden opgelost zijn.' Andrew keek nadenkend op. 'Ja, misschien is dát een idee. Je gaat terug naar je vader en moeder en komt na een tijdje weer hierheen. Je hoeft niet te kiezen, je doet gewoon allebei, maar dan ná elkaar.' Trijntje verbaasde zich. Kon hij werkelijk denken dat dat mogelijk was? 'Denk je echt dat ik in een maandje de problemen thuis heb opgelost?'
Maar oom Reinder klopte zijn zoon op zijn schouder. 'Nou zeg je eindelijk eens iets verstandigs, zoon!' Tot grote ergernis van Trijntje glunderde Andrew volop.
Ze legde de brief op tafel en boog het hoofd. Ze kreeg ineens een vreemde gewaarwording waarin ze eindelijk het geruis in haar oren kon thuisbrengen : het was haar toekomst die met veel geraas in elkaar stortte....

● Terug
En nu, ruim een jaar later, stond ze opnieuw op de 'Jan van Urk'. Het was nog een klein uur varen naar Lemmer en Trijntje was de rokerige passagiersruimte ontvlucht. In haar donkere mantel en zwarte hoed, vorige maand nieuw gekocht in Chicago, had ze de aandacht getrokken van een stel mannen, die haar voortdurend aanstaarden en opmerkingen maakten. Ze had behoefte aan frisse lucht en liep het voordek op. Boven zich zag ze de sterren flonkeren in de oneindige ruimte, maar ze wist dat haar gevangenis op haar wachtte, ergens aan de horizon. Ze kromp ineen toen ze tegen de lichter wordende kim een donkere lijn ontwaarde : Friesland, het land dat ze had gehoopt voorgoed achter zich te laten. Ze had geen idee hoe ze ooit nog weer de moed én de middelen zou hebben om voor de tweede maal de lange reis naar Amerika te ondernemen. Nee, ze voelde het steeds duidelijker - dit avontuur zou over een paar uur afgelopen zijn. Ze zou de tram naar Gorredijk nemen en terugwandelen naar de Klidze. Haar moeder zou haar in de armen sluiten, haar vader zou zijn glas naar haar opheffen en niets zou nog herinneren aan wat ze had ondernomen.
Niets? In haar jas voelde ze de brief. De brief die haar zo ruw uit haar dromen had gerukt. De brief die een wig had gedreven tussen haar en Andrew. Ach, Andrew zou wel een andere vrouw vinden en gelukkig worden, maar zij? Ze wist wat haar te wachten stond. Ze zou trouwen met een veenarbeider en in een klein turfmakershuisje oud worden. Ze rilde en trok de jas dicht om zich heen.
Ze voelde ook de foto's die gemaakt waren tijdens hun middag in de haven van Chicago, en die altijd op haar nachtkastje hadden gestaan. Wie zou haar geloven als ze vertelde van haar bezoek aan Amerika? Maar wie zou het iets interesseren? In de veenpolder was alleen de prijs van de turf onderwerp van gesprek.
Ze hoorde de woorden van haar oom opnieuw : 'Tja meiske, maar soms moet je je lot accepteren. Je hebt niet altijd iets te willen.'
Ze zou doen wat haar werd opgedragen, maar haar hart lag nog aan de overkant van de oceaan, en deze foto's en deze brief zouden haar daar altijd aan blijven herinneren.

-

Toen mijn oma ruim vijftig jaar later in een klein turfmakershuisje overleed vond mijn vader in haar nalatenschap de brief en de foto's. Ze had ze al die jaren stiekem bewaard, en God mag weten hoe vaak ze met de foto's in haar handen heeft gezeten, denkend aan die ene middag in Chicago, toen de zon scheen en het geluk geen einde leek te kennen.




Opmerkingen? Foutje gevonden?   Opmerkingen?
Meld het via het reactieformulier!