Zutphen en Blokzijl in de 80-jarige oorlog
Met de slag bij Heiligerlee in 1568 laten we meestal de 80-jarige oorlog beginnen, de opstand van de Nederlanden tegen hun landsheer Filips II van Spanje.
Deze Filips II was een verwoed bestrijder van het protestantisme, dat vooral in de Noordelijke Nederlanden steeds meer aanhangers kreeg. De vervolging van deze 'ketters' werd steeds geweldadiger, en met name in de Noordelijke Nederlanden nam de weerstand tegen het katholieke gezag alleen maar toe.
In 1566 barstte de bom. Overal in het land bestormde een woedende meute de katholieke kerken en kloosters en richtte omvangrijke verwoestingen en vernielingen aan: de Beeldenstorm.
Hertog Alva
In 1568 vallen de opstandelingen met een leger vanuit Duitsland ons land binnen. Ze winnen de slag bij Heiligerlee, maar trekken zich meteen terug. Méér gevolgen heeft de inname van Den Briel door watergeuzen in 1572 gehad; het echte begin van de opstand. De steden Zutphen, Kampen, Zwolle en Steenwijk vallen snel in de handen van de opstandelingen (de Staatse troepen).
Zutphen
De Staatse troepen gedragen zich, vooral in Zutphen, bijzonder ordeloos. Er zijn veel vernielingen, kloosters en kerken worden geplunderd en verwoest, priesters vermoord.
De reactie van Alva laat niet lang op zich wachten. Nog in hetzelfde jaar herovert het Spaanse leger de stad Zutphen en een aanzienlijk aantal inwoners wordt vermoord. Schattingen spreken van circa 500 doden. In de stad worden veel vernielingen aangericht.
In 1577 verlaten de Spanjaarden de stad, maar laten een katholiek stadsbestuur achter.
In 1579 grijpen de protestanten weer de macht, maar reeds in 1583 is Zutphen weer stevig in Spaanse handen.
Pas in 1591 veroveren de Staatse troepen de stad opnieuw en definitief. Het grootste deel van de bevolking is dan al weggetrokken.
Steenwijk
In 1581 wordt Steenwijk gedurende vier maanden belegerd door de Spanjaarden, maar houdt stand. Tegen een enorme prijs, want in de daarop volgende pestepidemie sterven binnen korte tijd 2300 van de 2500 inwoners. Het jaar daarop wordt Steenwijk alsnog ingenomen en verlaten de laatste Steenwijkers halsoverkop de stad. Die wordt een Spaans bolwerk, met nog zo'n 50 oorspronkelijke inwoners...
Tot in 1592 blijft de stad vast in Spaanse handen. In Steenwijk wordt een aanzienlijk leger gestationeerd, dat een bedreiging vormt voor Noord-Nederland. Dit is een belangrijke reden geweest om de schans van Blokzijl uit te bouwen tot een fortresse.
Blokzijl
Terug naar 1573. In dit jaar wordt het prille stadje tussen de beide zijlen omgebouwd tot een versterking met een schans. Deze schans is van strategisch belang omdat hiermee de toegangsweg over water naar Steenwijk gecontroleerd wordt. Het zeker stellen van de afvoer van de turf uit dit gebied speelt ongetwijfeld ook een belangrijke rol. Blokzijl fungeert dus zowel als vooruitgeschoven handelspost als ook verdedigingswerk.
In de jaren 1580 - 1590 wordt de kleine schans uitgebouwd tot een redelijk groot fortresse, en vindt er een grote instroom van nieuwe bewoners plaats.
De eerste gildebrief (het reglement) van het Grootschippersgilde dateert uit 1591. Het grootschippersgilde houdt zich met name bezig met het vervoer van turf naar de Hollandse steden aan de overkant van de Zuiderzee.
Samenvattend
In de periode 1572 tot 1591 is een groot deel van de bevolking van Zutphen die stad ontvlucht. We mogen aannemen dat dit met name protestanten zijn geweest. Zij zochten een veilige plek, waar ze zonder kans op vervolging hun geloof konden belijden.
Dan was Blokzijl zeker geen slechte keuze. Het was redelijk snel te bereiken over water, en het was niet voor niets thuishaven van de Geuzenvloot.
Dat Blokzijl zoveel nieuwe inwoners trok had ook zeker te maken met de economische mogelijkheden; reeds in 1562 hadden de Zutphense Ruyters hier bezittingen (in Muggenbeet).
Historisch gezien is het goed denkbaar dat sommige leden van het Zutphense geslacht Ruyter hun toevlucht zochten in het vrije, protestantse (gebied rond) Blokzijl. De periode rond 1585 lijkt hiervoor het meest aannemelijk.