Ik Elbertus Kuper van wegens het volk scholte van Steenwijk Steenwijkerwoldt Scherwolde cum annexis, doe uw Wijcher Alberts Ruiter te weeten dat in den gerigte erschenen is procurator C. F. Kaempf en heeft ingediend het volgende reces.


Steenwijk den 14 september 1795
Rigter Elbertus Kuper
Keurn[oten] J. C. F. Pronger
                 Jan Pieterson


Erschenen proc[urator] C. F. Kaempf als bediende van de erfgenamen van H. Wijchers doende omni moliori modo [=op alle mogelijke manieren, JR] op baading aan alle de vaste goederen van Wijcher Alberts Ruiter en desselfs ehevrouw zulks ten fine [=met als doel, JR] als bij de acte van pandinge vermeld en geexpresseert staat sub dato 23 juni, verzoekende dat hier van de whete aan de bepandede moge worde gedaan, en teffens ook aan desselfs borgen ten allen overvloede een dubbeld daar van overhandigt zo en als na landregte en nadere regementen cum expensis [=met kosten, JR] Waar op gedelateert zijnde quod conceditus Weshalven ik uw hier van mits desen de weete doe, met inthimatie [aankondiging, bekendmaking JR] om dese zaak als nog binnen de ses weeken af te doen, zoo en als na landregte.
Des ten oirconde heb ik scholtus voornoemt desen ondertekend, en met mijn gewoon gerigtszegul bekragtigt, wordende de pander teffens gelast dese aan uw te exploiteren, en aan uw en aan Joost Dirk Kluitenborg en Klaas Andries Kroon als uw borgen, een dubbeld te overhandigen, en daar van te relateren als na regte.


Actum Steenwijk den 15 september 1795.
Elbertus Kuper
Scholtus