Testament Jantje Fransen (Ruijter)



datum18 augustus 1681
betreftJantje Fransen Ruijter
bronRechterlijk archief Veendam
afbeeldingniet aanwezig
In de tekst :
   ??  = onleesbaar
   (...) = passage overgeslagen
   [xx] = aanvulling van ligaturen
              en afkortingen
   car. gl. = caroli gulden
   [mijn opmerking, JR]



Transcriptie

De achthiende Augusti sesthien hondert een ende tachtendigh is persoonlick gecompareert ende erschenen Albert Hendricks Hetekeel ende Jantjen Fransen, echtluyden woonachtigh in de Wildervanck, dewelcke bekenden ende beleden hoe dat sij overdenkende waeren de seekerheydt des doodt ende de onseekere uyre vandien, uyt deese wereldt niet gedachten te scheyden voorende aleer sij van haere tijdtliche goederen, dewelche sij verklaerden door Godes zegen aengewonnen te hebben, sonder yemandts persuasie ende inductie, gaende, staende ende haeres verstandes volcomentlichen machtig, hadden gedisponeert. Eerst ende vorall all haere zielen bevelende in de genaedenrijcke barmhartigheydt Godes ende haere lichaemen der aerden tot een eerlicke begraeffenisse, nae stands gebeuren. Wil ende ordoneert testator dat bijaldien hij voor sijn lieve huysvrouwe mochte comen te versterven dat sij alsdan lijftochts wijse haer leven t lanck sall heben en besitten haer mande (gezamenlijke JR) behuisinge, waerin sij thegenwoordigh woonen, als mede seecker plaets, de mande plaets genaemt, gelegen in Veendam. Justitueert tot universeel erfgenaem in alle sijne nae te laetene goederen, sijn vader Hendrick Hendrics, woonachtigh tot Muggenbet, met dese expresse fidei commiss ende bedingh dat hij niet sal vermogen de goederen veralieneren ende vervreemden, noch de substantie van dien verminderen. Als de testateurs vader voor of nae hem mochte comen te overlijden soo sullen de goederen vererven ende versterven euwiglick ende erflick op sijn testateurs moeye Jantjen Hendricks woonachtigh tot Giethorn