De brief [2]


Terug naar pagina 1

● Op reis
Trijntje en haar oom stonden op de achterplecht van de 'Jan van Urk', de nachtboot die een paar keer per week van Lemmer naar Amsterdam voer. In Amsterdam konden ze dan de eerste trein nemen en zouden ze al vroeg in de ochtend in Rotterdam zijn. Morgen om deze tijd zouden ze al op de boot naar Amerika zitten! Ze hadden Lemmer een half uur geleden verlaten en het was Reinders idee geweest om op het achterdek te gaan kijken. Trijntje was liever vóór op het schip gaan staan - waar ze naar toe ging interesseerde haar meer dan wat ze achterliet. Beide genoten van de frisse zeelucht. Ver weg aan de horizon flikkerde zo nu en dan een lichtje : de vuurtoren van Lemmer leek te knipogen, maar Trijntje zag dat het gezicht van haar oom somber stond. 'Ik weet het niet Trijntje, je doet je moeder veel verdriet en vooral nu, met je vader ...' Trijntje had de twijfel bij haar oom voortdurend gevoeld. Aan de ene kant kwam het hem goed uit dat ze met hem mee ging : ze zou het huishouden na het wegvallen van zijn vrouw eindelijk weer eens op orde brengen. Maar Trijntje had ook gezien hoe ná haar oom en haar moeder elkaar waren. Het verdriet van haar moeder en haar uitzichtloze situatie hadden hun stempel gedrukt op het korte weerzien.
'Moet ik me dan schuldig voelen omdat ik voor mezelf kies en niet voor mijn ouders? Ik houd het niet meer uit in de Klidze!'
Haar oom zweeg en tuurde naar de steeds kleiner wordende donkere streep aan de horizon. Toen ook díe was verdwenen draaide Reinder zich om naar Trijntje. Er blonken tranen in zijn ogen : 'Tja meiske, maar soms moet je je lot accepteren. Je hebt niet altijd iets te willen.'
Het was alsof ze haar moeder hoorde spreken ...

● Aankomst
'En dit is mijn oudste zoon, Andries. Hier in Amerika noemen we hem Andrew.' Een jongeman had enthousiast haar hand vastgepakt en keek haar stralend aan. 'Welkom in Chicago, Trijntje! Hoe was de reis?' Hij bleef haar hand vasthouden en Trijntje voelde een blos op haar wangen komen. Vijf andere kinderen kwamen lachend om haar heen staan en duwden haar gezamenlijk naar een luie stoel. Daar plofte ze neer en liet haar blik snel door de woonkamer dwalen. Vreemd genoeg deed die haar sterk aan de kleine woning in de Klidze denken. Dezelfde soort schilderijtjes aan de muur, dezelfde meubels, én op een dressoir zag ze de bekende foto van een lachende oom met haar overleden tante.
Aarzelend begon ze te vertellen van de 12-daagse zeereis, waarvan ze bijna een week ziek in hun cabine hadden doorgebracht. Ze vertelde van de drie dekken met passagiers die er op het schip waren. Hoe dieper je in het schip afdaalde, hoe havelozer en armoediger de mensen er uit zagen. Ze vertelde van hun aankomst in New York, op Ellis Island, waar iedereen een soort medische keuring moest ondergaan voordat hij of zij werd toegelaten tot de Verenigde Staten. Ze had gezien hoe sommigen uit de rijen werden gepikt en in een soort ijzeren kooi gestopt werden. Haar oom had haar toegefluisterd 'Die komen Amerika niet in. Die zijn ziek, of hebben niet genoeg geld bij zich. Ze moeten weer terug naar Europa!' Trijntje voelde een groot medelijden met deze arme sloebers. Terug naar Europa! Er zou niemand aan de kade staan om hen daar weer te verwelkomen. En ze zouden niets bezitten, geen geld en geen goed. Alles was opgegaan om de reis naar Amerika te kunnen betalen.
Ze vertelde van de lange treinreis; ze had urenlang naar buiten gestaard, en geen enkel huis gezien. Alleen wouden en velden.
En eindelijk was daar ineens die enorme stad, Chicago. Nadat ze uit de trein waren gestapt hadden ze de tram genomen. Aan de tramrit leek geen einde te komen en Trijntje keek haar ogen uit. Hoge en imposante gebouwen kende ze wel van de foto's uit het geïllustreerde tijdschrift waar haar ouders op waren geabonneerd, maar om ze nu hier in het echt te zien was toch wel wat anders! Maar de tram kwam ook door armoedige wijken. Hier maakten huizen een haveloze indruk en ze zag kinderen in de rommel op straat spelen. Haar oom had zich naar haar toegedraaid en fluisterde in haar oor : 'Niet iedereen maakt het in Amerika. Er is werk genoeg, maar je moet het wel willen. En je moet gezond blijven, voor zieken is hier geen plek.'

De oudste dochter reageerde verrast toen haar vader vertelde dat Trijntje voortaan de huishouding zou doen. Trijntje had het kind van amper 13 aangekeken en snel begrepen waarom haar oom zo blij was dat zíj die taak voortaan op zich zou nemen.
Later die avond, toen ze in haar bed lag op haar nieuwe kamertje, zag ze in gedachten het gezicht van Andrew weer voor zich. Ze voelde opnieuw hoe stevig hij haar hand had vastgepakt en realiseerde zich ineens hoezeer hij op haar oom leek, de lachende oom van de foto.
En met het beeld van het harmonium met de foto was Trijntje spoedig in een diepe slaap gevallen.

● De haven
Naarmate Trijntje meer grip kreeg op de huishoudelijke taken kwam er meer gelegenheid om zo nu en dan een middag de stad in te gaan. Ze nam dan de tram naar de binnenstad, waar lange deftige straten waren met talloze winkels, banken en andere bedrijven.
Ze verbaasde zich er over hoe keurig de mensen gekleed gingen. De mannen droegen allemaal een hoed, die ze beleefd afnamen als ze haar passeerden. Wat een verschil met de veenpolder! In Gorredijk liepen zelfs de veenbazen nog op klompen! Deze vrije middagen waren voor haar iets om wekenlang naar uit te kijken. Ze genoot van de prachtige winkels waar van alles te koop was, als je maar genoeg geld neertelde.
Ze ging meestal alleen op stap, maar een enkele keer bood Andrew aan om haar te vergezellen. Ze accepteerde zijn aanbod elke keer met graagte. Andrew kende allerlei interessante plekken in de stad, en zijn gezelschap stelde ze erg op prijs.
Op een late herfstdag nam hij haar mee naar het havengebied, een eindeloze aaneenschakeling van steigers, dokken, loodsen en pakhuizen, waartussen een bonte verzameling aan kleine en grote schepen af en aan voer. Er heerste een enorme bedrijvigheid en Trijntje verbaasde zich over de grote aantallen arbeiders die overal druk in de weer waren. Aan het eind van de middag liepen ze een lange houten steiger op en samen keken ze uit over het spiegelende water. Het was vrijwel bladstil, ze waren alleen en zelfs de zeemeeuwen hadden hen even met rust gelaten.
'Ga je ooit terug naar Holland, Trijntje?' Andrew had haar hand in de zijne genomen (net als bij die eerste kennismaking, bedacht ze) en keek haar intens aan.
'Terug? Never! Nooit ga ik meer terug, maar waarom vraag je dat?' 'Ik zou je niet graag terug zien gaan, sinds ik jou ken ...' Hij aarzelde maar ging verder toen hij zag hoezeer zij op het vervolg wachtte. 'Sinds ik jou ken ... wel Trijntje ... ik vind je heel erg ...' Ze glimlachte om zijn gehaper en trok zijn hand tegen zich aan. 'Ik dacht dat die Amerikaanse jongens niet zo verlegen waren, maar ik heb me, geloof ik, vergist.' Het grapje maakte dat hij durfde te vertellen hoe zeer hij op haar gesteld was geraakt en dat hij voortdurend aan haar moest denken. Hij besloot met : 'Trijntje, wil je mijn meisje zijn?'
Trijntje had het geduldig aangehoord. Ze had zijn gevoelens voor haar al geruime tijd gevoeld, eerst met bedenkingen maar toen had ze ontdekt hoe leuk ze hem eigenlijk wel vond en ze kon bijna niet wachten tot hij de moed zou nemen om het haar te vertellen. Haar antwoord liet dan ook niet lang op zich wachten. Ze maakte haar hand los uit de zijne en streelde met haar vingertoppen over zijn wang .'Ja Andrew, je meisje, laat mij je meisje zijn...'
Ze vleide zich tegen hem aan en keek verliefd naar hem op.
Zonder dat ze het hadden gemerkt was eventjes verderop een fotograaf druk bezig om zijn toestel op een groot, driebenig statief te bevestigen. Andrew merkte hem ineens op en riep hem toe :'Hey mister! Kunt u een foto van ons maken, wij betalen u..'
De fotograaf keek op, glimlachte en antwoordde : 'Sure! Als jullie even kunnen wachten tot ik hiermee klaar ben...'
Het was nadat de foto's gemaakt waren, en terwijl het al schemerig begon te worden dat Trijntje zich plotseling realiseerde dat al lang thuis had moeten zijn, om met het eten te beginnen.
'Andrew! We moeten haar huis! Ik ben al een half uur te laat!' Andrew lachtte. 'Te laat? So what, dan eten we toch een uurtje later? Kom, we zullen teruglopen naar de tram, we zijn zó thuis!'
Maar oom Reinder reageerde bepaald niet vrolijk toen hij de twee een klein uur later hand in hand aan zag komen lopen. 'Wat betekent dit allemaal?' hoorden ze hem al van verre. Andrew liet Trijntjes hand meteen los, wat haar op een of andere manier meer raakte dan het verontwaardigde gezicht van haar oom. 'Het spijt me oom, maar ik ben de tijd vergeten. Andrew en ik zijn in de haven geweest, we zijn zelfs op de foto gekomen!' 'En nog ijdel bovendien!' mompelde oom Reinder. 'Trijntje, wij hebben een heel duidelijke afspraak gemaakt, misschien kun je je dat herinneren?' Ze knikte instemmend. 'Jazeker, dat herinner ik me. En dit is pas de eerste keer dan ik me niet aan die afspraak heb gehouden, nogmaals : het spijt me.'
'Afspraak is afspraak! Je vindt jezelf blijkbaar belangrijker dan een afspraak. Dat had ík vroeger eens moeten doen! Trijntje, je zou eens wat minder aan jezelf moeten denken. Dat doet maar. Dat loopt maar de hele middag in de stad te lanterfanteren.' 'Ik mag mijn vrije middag toch besteden zoals ík wil?' 'Jouw vrije middag? Sinds wanneer is de tijd van jou? Zondagmiddag mag je vrij zijn. Alle andere dagen zijn bedoeld om te werken, niet om plezier te maken! Terwijl je moeder en vader in Holland alle eindjes aan elkaar moeten knopen, zit jij hier te flierefluiten! Op de foto! Dat doet maar!'

Andrew had, tot ergernis van Trijntje, de hele tijd zijn mond gehouden en net gedaan alsof de zaak hem niet aanging. Maar nu richtte zijn vader het woord tot hém. 'En wat heeft dit te betekenen? Dat jullie hand in hand liepen? Ik wil hier in mijn huis geen gedonder, is dat begrepen?'
'Vader, je vergeet dat je zelf jong bent geweest' probeerde Andrew. Oom reageerde fel : 'Jong en onbezonnen, ja! Had ik maar beter geluisterd naar mijn vader en moeder!' Bruusk draaide oom Reinder zich om en verdween in huis. Trijntje en Andrew keken elkaar aan en Andrew haalde zijn schouders op. 'Trek het je niet aan Trijntje, mijn vader bedoelt het niet kwaad. Sinds onze moeder is overleden is hij erg veranderd.'
Trijntje zag in gedachten de foto weer voor zich die bij haar vader en moeder op het harmonium stond. Jong en onbezonnen.. Oom Reinder had er op die foto in elk geval een stuk vrolijker en levenslustiger uit gezien...

Lees het slot op pagina 3




Opmerkingen? Foutje gevonden?   Opmerkingen?
Meld het via het reactieformulier!