De man achter dwangarbeider 3257


 


Piet Jacob de Ruiter (1924 - 2016) uit Groningen was een van de honderdduizenden Nederlanders die voor de Duitse oorlogsindustrie moesten werken. Zijn naam staat in de Collectie Arbeidsinzet die onlangs door het Nationaal Archief is gedigitaliseerd.

Met dank aan het Dagblad van het Noorden voor hun snelle en welwillende toestemming om dit verhaal op Ruitersporen te zetten.
Een scan van het originele artikel vind je hier.


FRANK VON HEBEL

Een jonge kantoorbediende werd in januari 1943 door zijn vader, broer en zus naar het station in Groningen gebracht. Ook Piet de Ruiter ontkwam niet aan de gevreesde Arbeitseinsatz. Zijn moeder bleef thuis, ze kon het niet aan haar zoon te zien vertrekken.
      Bijna elk Nederlands gezin kreeg met de Arbeitseinsatz te maken. Sommigen vertrokken vrijwillig, velen werden gedwongen. Tijdens een razzia in Rotterdam in november 1944 werden 50.000 mannen naar Duitsland afgevoerd. Zij namen de arbeidsplaatsen in van Duitsers die in het leger moesten vechten. ln totaal werkten meer dan een half miljoen Nederlanders in Duitsland of in een van de landen die door Duitsland werd bezet.

JONGE KANTOORBEDIENDE WORDT DWANGARBEIDER
In totaal kwamen ongeveer 27.000 zogeheten tewerkgestelden in Duitsland om het leven. De leefomstandigheden verschilden per plaats en per werkgever. Piet de Ruiter kwam te werken in de Akkumulatoren Fabrik Aktiengesellschaft (AFA) in Hannover waar accu's voor U-boten en V2-raketten werden gemaakt. Dit maakte de fabriek tot een gewild doelwit van geallieerde bommenwerpers. „Hij moest ook meehelpen om mensen uit het puin te halen", vertelt zijn zoon Peter (67). „Dat moet ontzettend veel indruk hebben gemaakt. Bovendien lag zijn barak naast een concentratiekamp. Hij was er getuige van hoe mensen werden opgehangen en doodgeslagen."
      Veel namen van dwangarbeiders staan in de Collectie Arbeidsinzet van het Nederlandse Rode Kruis dat door het Nationaal Archief op naam doorzoekbaar is gemaakt. „Tot voor kort was het lastig om personen in dit archief te vinden, omdat het geografisch geordend was", zegt projectleider Renée Spierings. „Nu het archief digitaal ontsloten is, krijgen nazaten eindelijk de kans om te weten te körnen waar hun familielid tijdens de oorlog was".
      De lijst meldt maar weinig over Piet de Ruiter. „Gelukkig begon hij na verloop van tijd over die periode in Duitsland te praten. Anders waren we maar heel weinig te weten gekomen. Samen hebben we een boek over zijn tijd in Duitsland (Dwangarbeider 3257, red.) geschreven. Dit verscheen in 2016. Hij overleed enkele maanden later op 92-jarige leeftijd. Soms denk ik wel eens dat hij wachtte totdat het boek klaar was", zegt Peter de Ruiter..

'DIE BOMMENWERPERS WAREN ONDERWEG NAAR MIJ'
Zijn vader sprak bijna nooit over de oorlog. „Dat begon rond de periode dat ik studeerde. Aanleiding daarvoor was de discussie die toen op gang kwam rond Arthur Harris (‘Bomber Harris'), de Britse commandant die verantwoordelijk was voor de massale bombardementen op Duitse steden als Dresden, Hamburg en ook Hannover. De vraag die toen gesteld werd, is of hier sprake was van oorlogsmisdaden. Mijn moeder vertelde dat ze op straat bijna stond te juichen als ze de geallieerde bommenwerpers zag. Mijn vader zei 'ja, maar ze waren onderweg naar mij".
Hij noteerde bijna
dagelijks wat hij die   
dag te eten kreeg.
      In mijn herinnering heb ik het vanaf dat moment vaker met mijn vader over de oorlog gehad en hoe dat voor hem geweest is.
Hij liet mij toen ook een doos zien met daain de dagboeken, foto's en bewaarde documenten van zijn tijd in Hannover. Het werd pas echt een onderwerp van gesprek na ons bezoek aan Hannover in 2011. Mijn moeder is in 2010 overleden en enige tijd daarna vroegen we mijn vader wat hij graag nog zou willen doen. Toen vertelde hij dat hij heel graag nog een keer naar Hannover zoü gaan. Hij was daar nooit meer naar teruggekeerd. Tijdens dit bezoek zijn we allerlei plekken gaan bezoeken die hij zieh herinnerde en die ook in zijn dagboeken staan vermeld. Hij heeft in die dagen ook heel veel verteld over zijn tijd in Hannover. Dit bezoek aan Hannover is uiteindelijk de aanzet geweest om samen een boek over zijn tijd in Duitsland te maken (Dwangarbeider 3257, red.) en gelukkig hebben we nog voldoende tijd gehad om hem vragen te stellen.”
      De Ruiter hing dagelijks boven bakken met zwavelzuur waaruit hij loden platen moest vissen. Zijn dag begon om acht uur 's morgens. Rond tien uur was er een koffle- pauze, althans ze dronken iets warms dat voor koffie moest doorgaan. 'Om 12 uur was het schafttijd’, vertelde hij in een interview van Dagblad van het Noorden in 2016. 'Warm eten. En melk, want dat zou goed helpen tegen loodvergiftiging. De Duitsers aten eerst en wij kregen wat zij lieten liggen. Soms was dat genoeg, maar vaak niet. Over het algemeen was het eten niet slecht.'

CONCENTRATIEKAMP LAG NAAST BARAK
Er ontstond al snel een levendige ruilhandel, waardoor de kantoorbediende zich in een heel rap tempo tot een handige zakenman ontwikkelde. Sigaretten voor brood en waspoeder in ruil voor eieren. Zijn barak was een van de vele die AFA voor de 3700 dwangarbeiders aan de rand van het fabrieksterrein liet bouwen. Iedereen werd naar zijn nationaliteit bij een barak ingedeeld. Er waren ook meisjes en vrouwen uit Oekraïne en Rusland. De dwangarbeiders sliepen op stro in houten britsen. De barakken werden geregeld met gas ontsmet om de talrijke luizen te bestrijden. Soms braken er besmettelijke ziekten, zoals tbc uit. Naast het kamp lag een concentratiekamp, onderdeel van Neuengamme. ‘Er werkten ook gevangenen in de fabriek', vertelde Piet de Ruiter. ‘Je mocht niet met ze praten. Een van hen vroeg mij een keer om een peuk. Een bewaker trapte hem gewoon bij me vandaan.'
      Hij hield nauwgezet een dagboek bij van wat hij in Duitsland meemaakte. Bombardementen, ziekte en strafmaatregelen waren onderdeel van de dagelijkse routine. Hij noteerde bijna dagelijks wat hij die dag te eten kreeg.

Woensdag 28.7.1943.
Om 10.30 uur wederom alarm tot 12 uur. Geschoten. Ik heb lekker een uur in de kelder geslapen. Bij de aanval op Hannover blijken 900 doden te zijn, o.a. 200 krijgsgevangenen en 65 Hollanders van de Conti (Continental fabrieken, red.) in een schuilkelder. Harms zou vrijdag met verlof, maar de Urlaubscheinen zijn op het Polizei Präsidium verbrand. De 3 krijgsgevangenen van ons kamp worden morgen in Limmer op een soldatenkerkhofbegraven. Ze zochten beschutting in een barak waar precies een bom op terecht kwam. Ze werden 140,100 en 50 m weggeslingerd. Aardappels, doperwten en wortels.


‘GOOD MORNING, YOU ARE FREE'

Piet de Ruiter (links) met zijn zoon Peter. De
voormalige dwangarbeider overleed enkele maanden
nadat zijn boek over zijn tijd in Duitsland verscheen.
       FOTO: KEES VAN DE VEEN
De Ruiter: „Ik weet niet of mijn vader er psychisch onder heeft geleden. Ik weet dat hij nog voor onze geboorte - het zal begin jaren vijftig zijn geweest - een poos nauwelijks de straat op is geweest. Hij verliet het huis bijna niet. Kwam dat door de verschrikkingen die hij daar had meegemaakt? Ik weet het niet. Het werd me wel duidelijk dat hij er destijds niet echt met iemand over kon praten. Voor de oorlog was hij lid geweest van de JVO (Jeugdbond Voor Onthouding, red), maar na de oorlog zegt hij al snel zijn lidmaatschap op. Ik denk dat ze zieh daar gewoon niet konden voorstellen wat hij had meegemaakt. Ook waren er nogal wat mensen die vonden dat dwangarbeiders de vijand hadden geholpen.”
      De Groninger blijft tot de Duitse nederlaag in de fabriek werken. Op 6 juni 1944, D-Day, schreef hij: 'De langverwachte invasie is begonnen met een groot aantal landingsboten, kruisers, enz. en valschermtroepen .... Wij waren de eersten die het wisten en de Duitsers stonden dan ook raar te kijken toen we het hun vertelden.’ In één ruk door schrijft hij: ‘er zijn weer wandluizen ontdekt'. Hij eindigt met: Gortsoep + pudding.
      Langzaam ziet hij hoe het schitterende Hannover door de bombardementen in een stad van puin en stof veranderde. Het luchtalarm klonk zo vaak dat hij en de andere doodvermoeide dwangarbeiders het niet meer kunnen opbrengen om hun brits voor de schuilkelder te verruilen.
      De geallieerden drongen Duitsland binnen en de Duitse soldaten slaan op de vlucht. Op tien april 1945 ziet hij een Amerikaanse soldaat. 'We zaten de dag ervoor in een schuilkelder' vertelde hij in 2016. 'Ze waren de hele dag aan het schieten. Af en toe gingen we even kijken. De volgende morgen gingen we eruit. Daar stond een Amerikaan! Hij had een donkere huid. Dat had ik nog nooit gezien. Ik zal nooit vergeten wat hij zei: Good morning, you are free.'
      De Ruiter: „Maar het duurde nog even voordat mijn vader weer thuis was.” De dwangarbeiders bleven nog een maand in Hannover voordat ze met legertrucks naar Limburg werden gebracht. Ook daar moet de Groninger nog een maand wachten voordat hij met een konvooi naar Noord-Nederland vertrok. Hij belandde uiteindelijk in Leeuwarden waar hij een fiets met massieve banden leende waarop hij naar Groningen vertrok. Mijn grootouders hadden op een of andere manier gehoord dat mijn vader eraan kwam, want bij de voor- deur lagen bloemen die het woord ‘welkom' vormden op hem te wachten."





Opmerkingen? Foutje gevonden?   Opmerkingen?
Meld het via het reactieformulier!