Een korte geschiedenis van Blokzijl
Blokzijl wordt voor het eerste genoemd in
1524 als de Drost van Vollenhove klaagt dat soldaten in Bluxiel en Blankenham
geplunderd hebben. Ook in 1561 horen we van Blokzijl als de ontvanger van de
tolgelden het recht van de (Spaanse) koning Philips II krijgt om het koninklijke
wapen boven de deur van het tolhuis te hangen. Maar natuurlijk was de
nederzetting al veel ouder dan de 16e eeuw. In 1363 is er al sprake van 'den
groeten zijl ende dat zijldiep'.
Wanneer Blokzijl precies ontstaan is weten we niet, maar de omstandigheden rond
het ontstaan zijn wel enigszins bekend. Op de plaats waar het riviertje de
Steenwijker Aa uitmondde in de Zuiderzee, moest vanzelfsprekend een sluis
gebouwd worden om te voorkomen dat bij hoge vloed het land achter de dijk zou
overstromen. Dit zijl heette het Vollenhoofse zijl - het werd gebouwd en betaald
door Vollenhove en omstreken.
Het riviertje de Aa verbond de stad Steenwijk met de zee en was voor die stad
van groot belang. Het was vanuit Steenwijk dat de verdere ontwikkelingen
plaatsvonden. Er werd een tweede sluis gebouwd, iets ten noorden van de
Vollenhoofse Zijl, aan een nieuw afwateringskanaal (het Noorderdiep). Deze
nieuwe sluis heette de Steenwijker Zijl. Al in 1438 vernieuwt Steenwijk de sluis
bij 'Blockes huis', een eerste aanwijzing voor de naam Blokzijl. Aan de grote
invloed van Steenwijk herinneren verder de namen Steenwijker Kolk en
Steenwijkerzeedijk.
Tussen de beide sluizen ontstond enige bebouwing, waarvan de kaart uit 1570
getuigt :
A : oude verlaat
C : nieuwe verlaat
E : Noorderdiep
F : de toegang tot de Zuiderzee
Aan het eind van de 16e eeuw waren er een paar ontwikkelingen gaande, die grote
invloed zouden hebben op Blokzijl. Zo was er steeds meer vraag naar turf
ontstaan, voor de huisbrand in de grote Hollandse steden, en de uitvoer van al
die turven vond voor het overgrote deel via Blokzijl plaats. Het tolhuis bij de
sluis (sluizen) was een grote bron van inkomsten door al die schepen die geschut
moesten worden.
Het conflict dat tussen Spanje en de Hollandse Staten was onstaan had eveneens
grote invloed. Holland had zich onafhankelijk van Spanje verklaard en Blokzijl
volgde de Hollandse steden hierin, maar verder bleef deze omgeving tot in de
verre omtrek in Spaanse handen.
Het was voor Holland dus van het grootste belang om de toevoer van turf uit NW
Overijssel veilig te stellen. In de jaren 1580 - 1590 werd de nederzetting
Blokzijl onder leiding van Diederick van Sonoy omgebouwd tot een heuse
vestingstad (fortresse), waarbij stad en haven omringd werden door wallen en
grachten.
Prins Maurits schonk Blokzijl een groot aantal rechten, waarbij de Staten van
Overijssel min of meer buiten spel gezet werden. Naast de turfhandel was de
bierbrouwerij een belangrijke bestaansbron. In de stad waren op een bepaald
moment zo'n 5 bierbrouwerijen, deze hadden zelfs een eigen gilde.
In deze jaren bestond er eigenlijk alleen bebouwing rond het oude verlaat
(Steenwijker Zijl), aan de westkant van de Steenwijker Kolk en tussen het oude
verlaat en de Vollenhoofse Zijl, de zgn. Wortelmarkt.
Blokzijl ontwikkelde zich in deze jaren voorspoedig. Er werd volop handel
gedreven met de Westfriese steden Hoorn en Enkhuizen en er is alle reden toe
Blokzijl te beschouwen als een Hollandse kolonistenstad op Overijsselse grond
(en in Spaans gebied). De huizen die er in deze tijd gebouwd zijn vertonen alle
kenmerken van de huizen die aan de overkant van de Zuiderzee gebouwd werden.
Langs de haven van Blokzijl zijn de voorbeelden nog steeds aanwezig.
Het einde van de Gouden Eeuw gaat aan Blokzijl niet voorbij. Een voortdurend
probleem vormt het dichtslibben van de haven. Er moesten kostbare ingrepen
gedaan worden - de haven wordt een aantal malen uitgebaggerd en er worden lange
pieren aangelegd als toegang voor de haven.
Voor Blokzijl liggen de gouden jaren tussen ca. 1623 en 1666, waarbij op het
hoogtepunt maar liefst 160 karvelen (middelgrote zeeschepen) hun thuishaven in
Blokzijl hadden. Het jaar 1666 was een keerpunt : de Engelsen verwoestten in dat
jaar het merendeel van onze handelsvloot in de Zuiderzee en daar is ons land
nooit meer bovenop gekomen.
Het volgende kaartje laat het stratenpatroon van Blokzijl zien. De oude
bebouwing is terug te vinden onder de nummers 4, 5 en 6. Opgemerkt moet nog
worden dat de Groenestraat voorheen bekend stond als Schipperstraat. De naam
Groenestraat heeft te maken met de Groenlandvaarders, dat zijn walvisjagers.
Een ander belangrijk jaar is nog 1672, het rampjaar waarin ons land werd
binnengevallen door Frankrijk, Engeland, Keulen en Munster. De bisschop van
Munster bezette met zijn leger Blokzijl en roofde alles wat los en vast zat.
Een Fries leger bevrijdt Blokzijl en de stad toont zich van haar dapperste kant
en is als eerste Nederlandse stad weer vrij. Prins Willem II is hiermee zo
ingenomen dat hij opnieuw allerlei rechten aan Blokzijl verleent. In feite
krijgt Blokzijl nu stadsrechten tot grote frustratie van de Drost van Vollenhove
en de Staten van Overijssel, die zich hier niet bij neerleggen en na drie jaar
erin slagen dat de verleende rechten weer ingetrokken worden.
Blokzijl heeft zich hier nooit iets van aangetrokken en bleef zich stads
gedragen : een buitenbeentje bleef het in de Overijsselse Staten.
De grote afhankelijkheid van de turf kwam pijnlijk aan het licht toen de
vervening in NW Overijssel over zijn hoogtepunt heen was. Met de inkomsten nam
ook de bedrijvigheid af. Zo had Blokzijl in 1700 nog maar 40 schepen.
In 1709 zijn beide houten sluizen in zeer slechte staat en wordt besloten één
nieuwe stenen sluis aan te leggen, op de plaats van de Vollenhoofse Zijl. De
huidige sluis is in het verlengde van die sluis van 1709 gebouwd, waarbij de
oude sluis als basis diende voor de brug.
Eind 18e eeuw volgde een gering herstel, maar de vroegere grote bloei kwam niet
meer terug. Langzaam kregen de in Blokzijl gevestigde bedrijven meer betekenis:
houtzagerij, zoutziederij, kalkbranderij, leerlooierij en mattenfabricage. De
zoutkeet en de kalkovens verdwenen in de loop van de negentiende eeuw en de
houtzagerij, een heel belangrijke werkgever, sloot haar deuren in het begin van
de jaren dertig van het begin van de twintigste eeuw.
In de negentiende eeuw kwam de mattenschipperij tot bloei. De mattenschipper
kocht de in huisvlijt vervaardigde biezen- en russenmatten op in Blokzijl en
omgeving, zeilde hiermee over de Zuiderzee en verkocht deze in Noord- en
Zuid-Holland. Rond 1900 is ook aan deze handel een eind gekomen. Verder
bepaalden de Afsluitdijk en de inpoldering van de Noordoostpolder de verdere
historie van Blokzijl. Tegenwoordig biedt het bedrijventerrein werk aan
tenminste honderd werknemers en 's zomers is het toerisme een belangrijke bron
van inkomsten.
• Bevolkingsgroepen
Het is misschien aardig eens naar de
verschillende bevolkingsgroepen te kijken die in het ontstaan van Blokzijl een
rol hebben gespeeld.
In de eerste plaats waren er natuurlijk altijd al de lokale bewoners - misschien
voor een belangrijk deel ook afkomstig uit Steenwijk of Steenwijkerwold vanwege
de belangen van die stad.
Vanaf 1585 tot 1610 werd vooral Amsterdam overspoeld door Vlamingen. Deze waren
gevlucht voor de Spaanse Inquisitie, waarbij iedereen die niet katholiek
(genoeg) was voor zijn leven moest vrezen. Alleen al in Amsterdam nam de
bevolking in korte tijd met zo'n 20.000 inwoners toe!
De uitbouw tot fortresse van 1580 - 1590 zorgde ervoor dat er in Blokzijl een
aanzienlijk aantal soldaten gelegerd werd als krijgsvolk voor het bemannen van
de vestingswallen. Voor een groot deel waren deze soldaten afkomstig uit Holland
(Westfriesland).
De verdere opbloei van de handel zorgde er ook voor dat in Blokzijl grote
aantallen handelaren en schippers kwamen te wonen, eveneens voor een belangrijk
deel afkomstig uit Holland.
• De Grote Kerk
Het merendeel van de bevolking van Blokzijl was, wat men toen noemde, Nederduits
Hervormd. In 1608 werd ten behoeve van deze bevolkingsgroep begonnen met de bouw
van een kerkgebouw. In Nederland zou dit het eerste kerkgebouw worden anders dan
voor de katholieke eredienst. In 1613 was de kerk in zijn eerste vorm klaar.
Deze eerste kerk was een eenvoudig zaalkerkje en bleek al snel te klein. In die
periode maakte Blokzijl een stormachtige ontwikkeling door en er volgen dan ook
al snel uitbreidingen in 1643 (zuidzijde) en 1650 (westzijde) en in 1662 de
oostzijde. Door deze laatste vergroting kreeg de kerk de vorm van een Grieks
kruis.
Opvallend in het interieur zijn :
Het grote glas-in-lood raam uit 1662, een geschenk van de stad Zwolle voor de
dappere houding van Blokzijl gedurende de Tachtigjarige oorlog.
Het scheepsmodel uit 1677. Oorspronkelijk hing hier een zilveren scheepsmodel, maar
dat werd meegenomen door de soldaten van de Bisschop van Munster toen die
Blokzijl gedurende enkele maanden hadden bezet. Dit model uit 1677 is een
geschenk van het Grootschippersgilde.
De vijf grote kroonluchters, allen uit de 17e eeuw. De grootste is geschonken
door het Grootschippersgilde en stamt uit 1640.
De preekstoel uit 1663 met zandloper die aan het begin van de preek werd
omgedraaid om 'den prediker indachtig te maken dat het geduld van de toehoorders
ook grenzen kent'.
Het doopvont is een geschenk van het kleermakersgilde en stamt eveneens uit
1663.
De kerk werd in de periode 1995-1999 ingrijpend gerestaureerd waarbij veel
oorspronkelijke elementen teruggekeerd zijn in het interieur.
Een bezoek aan deze kerk is zeker de moeite waard!
Foutje gevonden? Opmerkingen? Meld het via het reactieformulier! |
vorige | volgende |
Ik heb gebruik gemaakt van verschillende boeken, waaronder Langs de diek door Lute Bouwer (2005, Meppel).